Automaatlessen: zo haal je meer uit elke minuut

Rijden in een automaat geeft rust. Geen geschakel, wel volle aandacht voor verkeer en route. Met een paar gerichte gewoonten leer je sneller, rij je zuiniger en houd je meer overzicht.

Starten met focus: houding, pedalen, pook

Ga stabiel zitten: rug tegen de leuning, knieën licht gebogen, polsen ontspannen op het stuur. Gebruik alleen je rechtervoet voor gas en rem. Zo voorkom je verwarring en rem je vloeiender. Bespreek met je instructeur hoe jullie D, N, R en P gebruiken in situaties als parkeren, keren of file. Volg je les in de regio, bijvoorbeeld via een rijschool Delft, vraag dan meteen om routes met rotondes en trambanen zodat je automaatgevoel breder wordt. Bij stilstaan op de vlakke weg houd je de rem ingetrapt; op hellingen helpt de hold-functie of handrem tegen terugrollen.

Rust en overzicht in druk stadsverkeer

Automaten kruipen vanzelf. Laat de auto met lichte remdruk rollen bij parkeren of in smalle straatjes. Kijk ruim vooruit en scan spiegels in een vaste volgorde, dan voelt het tempo minder gejaagd. Anticipeer op verkeerslichten door vroeg los te laten; de automaat remt al iets op de motor. Gebruik geen N tussen stops. Dat levert geen voordeel op en kan juist schokkerig wegrijden geven. Houd je bumperafstand royaal zodat je in één beweging kunt doorrollen als het groen wordt.

Voertuigbeheersing zonder onnodige stress

Werk aan een vaste volgorde bij wegrijden en stoppen. Rem afronden, auto tot stilstand, daarna pas sturen in een parkeerplek. In woonwijken helpt het om bochten met heel weinig gas te nemen en pas bij rechtuit licht te versnellen. Kickdown is handig voor inhalen, maar gebruik hem bewust: druk rustig dieper in in plaats van abrupt plankgas. Probeer ook handmatige modus of flippers als de lesauto die heeft. Kort schakelen naar een lagere versnelling op een helling geeft extra controle, zonder dat je koppelingen hoeft te managen.

Tempo opbouwen: snelweg, regen en file

Versnel richting oprit met één vloeiende gaspedaalbeweging. De automaat kiest dan vanzelf een passende versnelling. Bij invoegen kies je een duidelijk snelheidsverschil: iets harder dan het rechtervak helpt om een gat te nemen. In regen doseer je gas en stuur je zacht; tractiecontrole doet de rest, maar anticiperen blijft jouw werk. In file rij je met constante mini-voetbewegingen op de rem. Laat ruimte voor een nooduitwijk en kijk drie auto’s vooruit, dan voorkom je het harmonica-effect.

Na de les: feedback omzetten in progressie

Maak na elke rit twee notities: wat ging vloeiend en wat wil je oefenen. Koppel daar een concrete oefensituatie aan, bijvoorbeeld “opvolgen van pijlen op turborotonde” of “afstand houden bij 70 km/u”. Plan ook lessen in schemer en bij regen; automaatrijden wordt dan pas echt natuurlijk. Vraag je instructeur om meetbare doelen, zoals aantal keren zonder schok wegrijden of een volledige parkeersequentie in één keer goed. Zo groeit je vertrouwen zichtbaar en merk je dat de automaat jouw concentratie vrijspeelt voor het verkeer.